• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Fernweh Magazine

Ontsnap. Steeds vaker. En verder..!

  • Actueel
  • Cultuur
  • Artikelen & Interviews
  • Colofon
  • Winkelmand

Poëzie

‘Jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar?’

‘Jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar?’

by J. Stevens · mei 5, 2017

oochelaar Ben Ali Libi krijgt een gedenkteken in zijn geboortestad Groningen. Dat is bijna 75 jaar nadat hij door de nazi’s op 48-jarige leeftijd vermoord werd. Het Dagblad van het Noorden meldt dat het wordt bevestigd aan een muur van bioscoop Pathé, aan de Ruiterstraat.

Ben Ali Libi, geboren als Michel Velleman, werd op 2 juli 1943 vermoord in Sobibór. Als goochelaar – illusionist had hij de eer om op te treden voor onder meer prins Hendrik en voor de (toen al voormalige) Duitse Keizer Wilhelm. Overdag trad hij op voor kinderen en ’s avonds in grote cabaretvoorstellingen. Image result for monument ben ali libiTijdens de oorlog bleef hij doorwerken. Zelfs toen de nazi’s hem en andere Joden het werken vrijwel onmogelijk maakten, ging hij door bij de Culturele Afdeling van de Joodse Raad en gaf hij goochelles aan huis [zie afbeelding]. Op 24 mei 1942 in Kamp Molengoot trad hij voor het laatst op.

Tijdens een razzia in juni 1943 werd hij met zijn gezin (zijn zoon ontsnapte aan de nazi’s omdat hij even niet thuis was. Hij overleefde als enige van het gezin, door vervolgens onder te duiken) in zijn huis aan het Merwedeplein in Amsterdam opgepakt. Van daaruit werd hij naar kamp Westerbork vervoerd en vervolgens op 29 juni naar vernietigingskamp Sobibór waar hij, zoals helaas zovelen, vermoord werd.

Ben Ali Libi werd in de huidige tijd weer bekend via een gedicht van Willem Wilmink uit 2003 [zie hiernaast] en waarschijnlijk nog meer door de emotionele televisievoordracht daarvan door acteur en presentator Joost Prinsen in de NPS-documentaire uit 2004: Willem Wilmink – Dichter in de Javastraat, geregisseerd door documentairemaker Dirk Jan Roeleven die naar aanleiding van die voordracht in 2015 besloot alsnog een volledige documentairefilm te maken van het leven van Ben Ali Libi. Herman van Veen voorzag het gedicht overigens in 2009 van muziek. De initiatiefnemers voor het gedenkteken zijn bibliothecaris Douwe van der Bijl en dichter Kasper Peters. Het gedenkteken zal bestaan uit metalen letters die een strofe uit het gedicht weergeven en de ethische vraag stellen:

Jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar‘


https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/transcoded/1/1a/Professor_Ben_Ali_Libi_bij_V%26D_in_Breda.webm/Professor_Ben_Ali_Libi_bij_V%26D_in_Breda.webm.480p.webm

Optreden van Ben Ali Libi in 1937 bij Vroom & Dreesman (V&D) in Breda.

–

Ben Ali Libi

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.

_____________

Willem Wilmink
Uit: Je moet je op het ergste voorbereiden
Uitgeverij Bert Bakker 2003


Het gedicht voorgedragen

De le-gen-da-ri-sche voordracht van bovenstaand gedicht door Joost Prinsen:

Categorie: Cultuur, Poëzie

‘Meervoudig afwezig’ – verrukkelijke poëzie

‘Meervoudig afwezig’ – verrukkelijke poëzie

by J. Stevens · mrt 4, 2017

Het is niet om te recenseren maar om aan te bevelen, dat ik over deze dichtbundel schrijf. Ester Naomi Perquin (1980) is dit jaar Dichter des Vaderlands. Net voordat ze de titel aanvaardde, verscheen haar bundel Meervoudig afwezig. De wereld die zij daarin dicht, is volgens haar uitgever: “Persoonlijker en scherper” en “aaweziger” dan in haar voorgaande vier. Dat mag zo zijn maar die aanwezigheid maakt haar wereld er niet minder ingewikkeld op. In de opdracht bij deze bundel haalt ze Fernando Pessoa aan: “Er schuilt ongeloof in ieder uur”. En over het “Noodgedwongen wezen van de mens: ons vermoeden” is ze op de achterflap duidelijk. In het universum van Perquin zijn ongeloof en vermoedens constanten maar de vertedering bijvoorbeeld weer niet. Die kan opraken en de motor doen afslaan.

 

Op een dag geef je het kind een klap

Het is toeval dat het kind zijn recent gekochte schoenen

niet meer past. Toeval dat het natte zwemspullen op de trap

heeft gelegd, waarin een keur aan schimmels is ontstaan.

 

Het is toeval dat het kind groot genoeg is om boven je navel uit te komen,

er meningen op nahoudt en slechte tafelmanieren. Dat het op de

witte muur, in kleine letters zijn naam heeft geschreven.

 

Het krijgt de klap immers niet omdat het te groot is geworden

of om wat het verkeerd heeft gedaan.

 

Het krijgt de klap omdat de vertedering op is geraakt. Alles hapert.

‘De vertedering heeft ons ver gebracht,’ zeg je. ‘Maar

de tank is leeg, de motor slaat af.’

 

En je kijkt naar het kind. En je geeft het een klap.

 

 

Hoe verwant maar toch anders is haar wereld dan die van Kopland in Alles op de fiets (1969). Bij hem is hetzelfde ‘feitelijk’ aan de orde, maar niet omdat de vertedering op is, maar zich juist voordoet als uitzondering op of in strijd met de constante aanwezigheid ervan:

 

Een moeder

loopt langzaam naar haar kind om

het niet te laten schrikken,

pakt het voorzichtig op om

het niet te beschadigen,

slaat dan keihard.

 

Eén zelfde gebeurtenis beschreven door twee dichters met verschillende poëziebrillen op. De thema’s (schijnbare) aanwezigheid en afwezigheid zijn ook in het openingsgedicht van / inleiding tot de bundel (“Onze professor legde het nog één keer uit.”) op intelligente wijze aanwezig alsook in de titel van de bundel. Knap is ook dat ze dat in het hoofdstuk ‘De delen’, dat gaat over grijpbare gebeurtenissen en zaken zoals wandeling, scheiding, therapie, doos, echtpaar, kind verbindt met grote filosofische en levensbeschouwelijke thema’s als: schepping, God, vader, dood in het hoofdstuk ‘Het totale’. Lees deze bundel, ga hem lezen, heb hem gelezen of laat hem altijd (ge)lezen (zijn)!

Over de titel

Wat betekent de titel? Het verhaal wil dat Ester Naomi Perquin recent in een dierentuin was, zo vertelde ze in VPRO’s Boeken op 15 januari 2017. Daar hoorde ze een meisje in een buggy roepen: ‘Kijk mam, olifanten!’ De moeder was aan het bellen en bevond zich via haar mobieltje zó op haar werk waar van alles zoek was, dat ze eigenlijk op beide plekken níet aanwezig was, bedacht Perquin. De titel Meervoudig afwezig refereert daaraan. Perquins gedichten zitten vol humor en spelen op een intelligente manier met hoe het (nog niet) was, hoe het (n)ooit zal worden of wat altijd / nooit zal zijn (geweest).

 

Wegens logistieke problemen.

Op woensdag ontvingen we een doos

waarin zich onze toekomst bevond.

 

Dat was natuurlijk een vergissing, we hadden het direct begrepen.

De fabrikant klonk paniekerig aan de telefoon.

 

Niet openmaken, wat u ook doet, niet openmaken. Er komt direct

iemand aan om de doos weer op te halen.

 

We wachtten. We zetten de doos intussen midden in de kamer,

op het kleed. Het was een flinke doos. En zwaar.

We trokken conclusies, dronken thee.

 

Toen legden we om beurten een oor tegen het karton. Er was,

heel zacht, muziek te horen. Het geluid van kraanvogels

die hoog overvliegen. Geroezemoes. Een stoomtrein,

duidelijk een stoomtrein die vertrok.

 

Toen er werd aangebeld hadden we juist het plakband doorgesneden.

Er stroomde licht tevoorschijn, als vocht uit een wond.

‘Ik kom de doos ophalen,’ schreeuwde iemand

door de brievenbus.’Doe open.’

 

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen

dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we

dachten dat ons te wachten stond.

 


Ester Naomi Perquin – Meervoudig afwezig
ISBN 9789028261631
€ 16,99
Bijvoorbeeld te bestellen via haar uitgeverij:
Van Oorschot

 

Categorie: Cultuur, Poëzie

Onmogelijke treinliefde of: Rika revisited?

Onmogelijke treinliefde of: Rika revisited?

by J. Stevens · nov 27, 2016

Gisteren stond er een schattig ‘Ikje’ in NRC Handelsblad. De onmogelijke treinliefde werd zelden zo mooi beschreven, hoewel… Zo’n 160 jaar geleden verhaalde Piet Paaltjens (pseudoniem van Francois HaverSchmidt) tijdens zijn Leidse studententijd, van een soortgelijke ervaring. Circa twintig jaar daarna, in 1875 doet een jongeman, ook student maar dit keer te Nijmegen, een beroep op nota bene de geëmanicpeerdheid van zijn ‘Liefde op reis’. De schijnbaar onmogelijke treinliefde is van alle tijden…

i

ii

Image result for train cinemagraph

Image result for ffffound train


liefde-op-reis-fernweh-magazine
In 1875 stond bovenstaande annonce in de krant…

Aan Rika

Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
Gezeten in een sneltrein, die de trein
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.

En toch, zij duurde lang genoeg om mij,
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.

Waarom hebt gij van dat blonde haar,
Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe ogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!

En waarom mij dan zo voorbijgesneld,
En niet, als ’t weerlicht, ’t rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?

Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder hels geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

Piet Paaltjens

–

–

onmogelijke-treinliefde-fernweh-mag

Categorie: Cultuur, Poëzie

‘Verwondering is mijn missie’ – Wislawa Szymborska

‘Verwondering is mijn missie’ – Wislawa Szymborska

by J. Stevens · nov 17, 2016

Het is tien jaar geleden dat de Poolse dichteres Wislawa Szymborska de Nobelprijs voor de Literatuur won. In 2012, op 88-jarige leeftijd, overleed ze. Ter gelegenheid van het feit dat het een decennium geleden is dat ze de ‘Prijs der Prijzen’ in de literatuur won en om de herinnering aan haar prachtige poëzie  en de daarin naar voren komende levenshouding vol verwondering, levend te houden, hierbij een aantal van haar gedichten.
–
Szymborska woonde in de Zuid-Poolse stad Krakau. De juryleden van de Nobelprijs roemden de dichteres in 1996 als de ‘Mozart van de poëzie’. En dat is niet niks. Een vrouw die ‘de elegantie van taal wist te combineren met de razernij van Beethoven’. Gedichten van Szymborska worden zowel politiek als speels genoemd. Ze was een poëte die humor gebruikte op volstrekt unieke, onvoorziene wijze. Szymborska, studeerde letterkunde en sociologie in Krakau. Ze werd geboren in 1923 in Kornik bij Poznan. Haar eerste gedichten publiceerde ze in 1945. Volgens haar woordvoerder is ze in 2012 ‘vredig, in haar slaap, overleden’. Een aantal van haar gedichten, vind je hieronder.

cv-curriculum-vitae
Het schrijven van een C.V.
Wat moet je doen?
Je moet een aanvraag indienen
en bij die aanvraag een c.v. insluiten.

Ongeacht de lengte van het leven
moet het c.v. kort zijn.

Bondigheid en selectie zijn verplicht.
Vervang landschappen door adressen
en wankele herinneringen door vaste data.

Van alle liefdes volstaat de echtelijke,
en van de kinderen alleen die welke geboren zijn.

Wie jou kent is belangrijker dan wie jij kent.
Reizen alleen indien buitenlands.
Lidmaatschappen waarvan, maar niet waarom.
Onderscheidingen zonder waarvoor.

Schrijf zo alsof je nooit met jezelf hebt gepraat
en altijd ver uit je eigen buurt bent gebleven.

Ga zwijgend voorbij aan honden, katten en vogels,
rommeltjes van vroeger, vrienden, dromen.

Liever de prijs dan de waarde,
de titel dan de inhoud.
Eerder nog de schoenmaat dan waarheen hij loopt,
hij voor wie jij doorgaat.

Daarbij een foto met één oor vrij.
Zijn vorm telt, niet wat het hoort.
Wat hoort het dan?
Het dreunen van de papiervernietigers.

Uit: Einde en begin. Gedichten 1957 – 1997


szymborska-fernweh-mag

Het moment

 Ik loop over een lentegroene glooiing.
Gras, bloemetjes in het gras
als op een plaatje voor kinderen.
De lucht, nog nevelig, begint al te blauwen.
In de stilte klinkt het uitzicht op de andere heuvels.

Alsof hier geen Cambrium en geen Siluur geweest zijn,
geen tegen elkaar grommende rotsen,
hoog opgestapelde afgronden,
geen nachten in vlammen,
dagen in donkere kluwens.

Alsof hier geen laagten voorbij zijn getrokken
in een koortsachtig ijlen,
in ijzige huiveringen.

Alsof zeeën alleen ergens anders tekeergingenen hier geen oevers van horizonten scheurden.

Het is negen uur dertig lokale tijd.
Alles is op zijn plaats, in voorbeeldige harmonie.
In het dal een kleine beek, die een kleine beek is.
Een paadje in de vorm van een paadje van altijd naar immer.
Een bos met de schijn van een bos tot in eeuwigheid amen,
boven mij vliegen vogels, in de rol van vliegende vogels.

Zover het oog reikt heerst hier het moment.
Een van die aardse momenten
die men vraagt: ga niet voorbij.


Een titel hoeft niet

Hier zit ik dan onder een boom
aan de oever van een rivier,
op een zonnige morgen.
Een nietige gebeurtenis
die niet de geschiedenis ingaat.
Het zijn geen veldslagen en pacten
waarvan de motieven worden onderzocht,
of gedenkwaardige tirannenmoorden.

 

Toch zit ik aan de rivier, dat is een feit.
En nu ik hier ben,
moet ik ergens vandaan zijn gekomen
en daarvoor
op nog vele andere plaatsen zijn geweest,
net zoals veroveraars van landen
voor ze aan boord gingen.

 

Zelfs een vluchtig ogenblik heeft een rijk verleden,
een vrijdag voor een zaterdag,
een mei die aan juni voorafging.
Het heeft zijn eigen horizons,
even werkelijk als in de veldkijkers van bevelhebbers.

De boom is een populier die hier al jaren wortelt.
De rivier is de Raba die langer stroomt dan vandaag.
Het paadje is niet eergisteren pas
door de struiken gebaand.
Om die wolken te kunnen verjagen,
moet de wind ze eerst hierheen hebben gewaaid.

En hoewel in de buurt niets groots gebeurt,
is de wereld daardoor nog niet armer aan details,
niet minder gefundeerd, niet zwakker gedefinieerd
dan toen volksverhuizingen haar in hun greep hielden.

Niet alleen geheime komplotten worden in stilte gehuld,
niet alleen kroningen gaan van een gevolg van oorzaken vergezeld.
Rond kunnen niet alleen de jubilea van opstanden zijn,
maar ook de omspoelde steentjes aan de waterkant.

Dicht en verstrengeld is het borduursel van de omstandigheden. De steken van de mier in het gras.
Het gras dat aan de aarde is genaaid.
Het golfpatroon waardoor een twijgje wordt geregen.


Het is zo gegaan dat ik hier ben en kijk.
Boven me fladdert een witte vlinder in de lucht
met vleugeltjes die alleen van hem zijn
en over mijn handen vliegt zijn schaduw,
geen andere, niet zomaar een, alleen de zijne.

Wanneer ik zoiets zie, verlaat me altijd de zekerheid
dat wat belangrijk is
belangrijker is dan wat onbelangrijk is.

Wislawa Szymborska (vert. Gerard Rasch)

 

vlinder-fernweh

 

Grote pret

Hij heeft zijn zinnen op het geluk gezet
en op de waarheid,
en de eeuwigheid,
kijk hem eens!

Hij kan nauwlijks dromen van waken onderscheiden
heeft nauwelijks gesnapt dat hij het is,
heeft net met zijn uit een vin geboren hand
tondeldoos, raket gesneden,
is gemakkelijk te verdrinken in een lepel oceaan,
niet eens zo leuk dat de leegte om hem lachen kan,
ziet alleen met zijn ogen,
hoort alleen met zijn oren,
zijn taalrecord is de voorwaardelijke wijs,
hij vit met zijn verstand op zijn verstand,
is kortom bijna niemand –
maar hij denkt alleen aan vrijheid, aan alwetendheid,
en aan bestaan buiten het dwaze vlees,
kijk hem eens!


Want hij lijkt er tenslotte echt te zijn,
is werkelijk opgekomen
onder een of andere provinciale ster.
Op zijn manier vitaal en heel beweeglijk.
Voor een ontaarde afgeleide van kristal
al tamelijk serieus verwonderd.
Ondanks zijn moeilijke jeugd temidden van de kudde
al behoorlijk individueel.
Kijk hem eens!


Laat hij alsjeblieft zo doorgaan, in elk geval een ogenblik,
al duurt het maar een korte melkwegflits!
Laat dan eindelijk in grote lijnen duidelijk worden,
waartoe hij zich ontwikkelt, nu hij eenmaal is.
En fel is.
Heel fel zelfs, dat moet gezegd.
Met dat ringetje door zijn neus, in die toga, die trui.
Het blijft niettemin grote pret met hem.
De arme bliksem.
Ware mens.

_____
Wislawa Szymborska (vert. Gerard Rasch)

eeuwigheid-fernweh


Utopia

Het eiland waar alles wordt opgehelderd.

Hier kan men op vaste bewijsgrond staan.

 

Er zijn geen andere wegen dan de toegangsweg.

 

De struiken buigen door van alle antwoorden.

 

Hier groeit de boom van het Juiste Vermoeden

met eeuwig ontwarde takken.

 

De verblindend simpele boom van het Begrijpen

bij de bron die Ah Dus Zo Zit Het heet.

 

Hoe dieper het bos in, des te breder

het Dal der Vanzelfsprekendheden.

 

Rijzen er twijfels, dan verjaagt de wind ze.

 

De Echo neemt ongeroepen het woord

en verheldert graag de geheimen van de werelden.

 

Rechts de grot waar de Betekenis ligt.

 

Links het meer van de Diepe Overtuiging.

De waarheid maakt zich los van de bodem en drijft zachtjes omhoog.

 

Boven het torent de Onwankelbare Zekerheid op.

Vanaf haar top strekt zich het Wezen der Dingen uit.

 

Ondanks al deze verlokkingen is het eiland onbewoond

en de vage voetsporen die je op de kusten ziet

wijzen zonder uitzondering in de richting van de zee.

 

Alsof men hiervandaan alleen vertrekt

en onherroepelijk in het diepe onderzinkt.

 

In een leven dat niet te doorgronden is.

_____

Wislawa Szymborska (vert. Gerard Rasch)

 

Related image

Meer lezen? Zie hier (een gedicht ter gelegenheid van World Refugee Day in Fernweh Magazine)

Categorie: Cultuur, Poëzie

Memory undying

Memory undying

by Hans Jansen · nov 6, 2016

Na het vastlopen van de operatie Market Garden was het gebied tussen de rivieren Waal en Rijn het decor van verscheidene confrontaties tussen de geallieerde troepen en Duitse infanterie en artillerie. Eind september 1944 liepen bij het kerkdorpje Ressen, gelegen langs de weg van Nijmegen naar Arnhem, soldaten van de Irish Guards op een sterke Duitse linie. De Guards, een infanterie regiment van het Britse leger, hielden heldhaftig stand tegen de met zwaar geschut bewapende Duitsers en voorkwamen dat deze in zuidelijke richting oprukten.

fullsizerender

Een kilometer of twee ten noorden van Ressen herinnert een monument aan de gevechten die daar hebben plaatsgehad. Het ongeveer 7 meter hoge gedenkteken in de vorm van een vliegtuigvleugel staat langs de snelweg A325 tussen Nijmegen en Arnhem en het riviertje de Linge. In het vlakke landschap, tussen de oprukkende bebouwing van de Arnhemse buitenwijken en de bedrijventerreinen van Huissen en Angeren, valt het nauwelijks op. Het staat er wat verloren in de wind. De wielrenners op het langs de snelweg gelegen fietspad hebben alleen oog voor het asfalt dat zich voor hen uitstrekt en kijken niet op of om. De Guards verdienen een aandachtiger eerbetoon.

Rudyard Kipling, wiens zoon John als luitenant van de Irish Guards in 1915 sneuvelde bij de Slag om Loos, betoonde in 1918 met een prachtig gedicht zijn eer aan de dappere soldaten.

 

The Irish Guards

Old Days! The wild geese are flying

Head to the storm as they faced it before!

For where there are Irish there’s memory undying,

And when we forget, it’s Ireland no more!

Ireland no more!

Categorie: Artikelen, diversen, Poëzie

‘… om onszelf te vinden’

‘… om onszelf te vinden’

by J. Stevens · okt 28, 2016

Ter gelegenheid van het winnen van de Nobelprijs voor de Literatuur door Bob Dylan en als hommage van ons aan hem, plaatsen we dit gedicht uit 1998 van Herman de Coninck [Mechelen, 1944 – Lissabon, 1997]

Henny Vrienten schreef ooit, waarschijnlijk uit bewondering, het volgende over dit gedicht:

In ‘Mr. Tambourine Man’ – een titel van Bob Dylan, de spreekwoordelijke zanger met gitaar en mondharmonica – staat niet één moeilijk woord. Geen zin waar je twee keer over na hoeft te denken. Maar het gaat over waar elk goed gedicht of lied uiteindelijk over gaat: Over mij. Wij luisteren naar liedjes en lezen gedichten om onszelf te vinden.”

–

bob-dylan-desert-fernweh-mag
‘Zing over tien zandkorrels en de passaat …’

–

–

–

–

–


Bron: Herman de Coninck, ‘Mr. Tambourine Man’. In: De gedichten. Amsterdam / Antwerpen, De Arbeiderspers, 1998

Mr. Tambourine man

 

Zing me een liedje, zanger,

zing over wat voorbijgaat

en zet er een muziekje onder,

dan duurt het langer.

 

Zing me een liedje, zanger,

en zeg dat het over mij gaat.

Zing over tien zandkorrels en de passaat,

en zeg dat het over mij gaat.

 

Ik ben al je onderwerpen, zanger,

kies er maar één.

Ik ga mee tot je laatste strofe

en dan blijf ik wel weer alleen.

– Herman de Coninck

 

Categorie: Cultuur, Poëzie

Copyright © 2025 Fernweh Magazine · Log in

  • Home
  • Winkel
  • Winkelmand
  • Mijn account
  • Inschrijven voor de nieuwsbrief