Er hing een gemoedelijke sfeer in de Utrechtse Pauwstraat nummer 11. Jongeheer Zerfu overhandigde ons de menukaart van zijn Ethiopisch restaurant Sunshine. We bestelden op zijn aanraden een bananenbiertje en later een kokosbiertje die geserveerd werden in een halve plastic kokosnoot. Voor we de menukaart konden openen, vroeg hij: ‘Willen jullie het verrassingsmenu, zoals iedereen in het restaurant?’ ‘Ja hoor, prima’ antwoorden wij, om vervolgens het restaurant te inspecteren met onze blik om te doorgronden of dit wel een goede keuze was. Het eethuis was voor de helft gevuld met Ethiopische gezinnen, blanke Nederlandse groepjes en een enkel verliefd stelletje. ‘Nu komt er natuurlijk wel een heleboel druk op je schouders te liggen om met een goed gerecht te komen, dat begrijp je hè?’ grapte ik. ‘Helemaal geen druk hoor’ antwoordde hij onverstoorbaar. ‘Hoezo niet?’ ‘Nou,’ zei hij en gaf een antwoord dat vragen over de kwaliteit van het eten verder overbodig maakte: ‘Mijn moeder kookt vanavond’.

En inderdaad stelden haar kookkunsten, net als die van vaste kokkin, Yehabareka Achenefe, zeer zeker niet teleur. Als dit geen goede voorbereiding was op het Ethiopisch avontuur dat ging komen… Na gastheer Zeleke Zerfu gedag gezwaaid te hebben, liepen we naar het naastgelegen RASA, het Utrechtse podium voor muziek en dans uit alle werelddelen.
Onbekende Afrikaanse muziek
Veel mensen houden niet van muziek uit Afrika. Onbekend maakt wellicht onbemind. Ik kan me herinneren dat Jack Poels, de zanger van Rowwen Hèze, ooit in antwoord op een vraag van Leon Giesen (Mondo Leone) verklaarde van veel muziek te houden maar niet van Afrikaanse. Daarop riep Giesen haast verontwaardigd uit: ‘Hoe kan je dat nou zeggen? Uit Afrika komt misschien wel de spannendste muziek die er is.’ Hij voegde daaraan toe dat hij het prachtige album Holland America Lijn dat hij nota bene met Poels maakte, juist muzikaal volledig op Afrikaanse leest had geschoeid. Hoe had dit Poels kunnen ontgaan? Als Neneh Cherry met Youssou N’Dour de track ‘7 seconds’ opneemt dan zijn er hele Westerse volksstammen die – terecht – diep onder de indruk zijn van deze kennismaking met de Senegalese nachtegaal maar verder blijven Afrikaanse artiesten veelal onbekend en dat is jammer. Giesen heeft, wat mij betreft, groot gelijk als hij Afrikaanse muziek tot de spannendste, meest virtuoze en muzikale ter wereld bestempelt.
Het nachtleven in Addis
Wij bezochten RASA om de Ethiopische Hailu Mergia live te beluisteren. Een buitenkansje. Mahmoud Ahmed, Alemayehu Esheté en zeker mijn persoonlijke held Mulatu Astatke (ሙላቱ አስታጥቄ) zijn legenden uit de Ethiopische muziek, in het bijzonder de zogenaamde Ethiojazz, een soort zeer sfeervolle, futuristische funky en soulvolle jazz uit dat land. De naam Hailu Mergia zegt minder mensen iets, maar hij was daar wel degelijk net zo’n held in de zogenoemde ‘Ethiopische Gouden 60’er en 70’er Jaren’. Hij was namelijk de leider van de legendarische Walias Band. Inderdaad: mét bandlid Mulatu Astatke. De band leverde de soundtrack van het nachtleven van Addis Abeba in die jaren. De beroemdste track uit Mergia’s carrière is zonder twijfel ‘Musicawi Silt’ van het album ‘Tche Belew’, tevens is het één van de meest geliefde en populaire Ethiopische popliedjes wereldwijd. Dit is (en was) muziek die je nog nooit hoorde.
Hete rokerige clubs waar je niet vandaan ging voor het ochtendgloren
The Walias speelden vooral in het hoofdstedelijke Ethiopische Hilton Hotel, waar het een internationale scene van diplomaten, rijke buitenlanders en vermogende lokalo’s behaagde om te vertoeven.
Toen Mergia eens een periode vrijaf had van The Walias Band, stak hij de straat over om daar met zijn kompanen van de Dahlak Band in het tegenovergelegen Ghion Hotel te spelen. The Dahlak band swingt wellicht meer, heeft meer soul, ritme en vormde de sound waar het destijds jonge hippe publiek zo van hield in hete rokerige clubs waar je niet vandaan ging voor het ochtendgloren. Deels vanwege de door de autoriteiten ingestelde avondklok maar natuurlijk ook vanwege de heerlijke muziek.
De herontdekking van Hailu Mergia
Toen The Walias Band ooit voor een tour in de V.S. was, weigerde een groot deel van de bandleden nog terug te keren naar Ethiopië, mede vanwege de politieke situatie in hun eigen land; zo ook Hailu Mergia. Hij werd taxichauffeur in Washington D.C. Bij zijn collega’s was het bekend dat elk vrij momentje dat hij op zijn beurt moest wachten om weer klanten te vervoeren, hij op een keyboard dat op twee AA-batterijtjes werkte, Ethiojazz studeerde. Hij ging dan op de achterbank zitten, zodat het stuur niet in de weg zat. Collega-taxichauffeurs van over de hele wereld kwamen soms naar hem luisteren. Zoiets hadden ze nog nooit gehoord. Optreden deed Mergia niet meer, maar hij bleef dagelijks aan zijn talent schaven.
Terwijl de Ethiopiër in zijn Amerikaanse taxi zat te pingelen, was er een voor hem onbekende Duitser, genaamd Brian Shimkovitz, aan de andere kant van de wereld die door Ethiopië reisde.
Brian:
Ik was op reis in Ethiopië, en ik hou ervan om verschillende steden te bezoeken om naar cassettes te zoeken en ik vond interessante cassettes waaronder die van hem.
Ik ging terug naar Berlijn waar ik destijds woonde en ik beluisterde het bandje twee keer achter elkaar en mijn mind was completely blown. Zoiets geweldigs had ik nog nooit gehoord. Ik ben heel Ethiopië doorgereisd maar ik hoorde nooit iets dat maar in de verste verte hierbij in de buurt komt en ik moest en zou deze gast vinden’.
Dat gebeurde. De rest is geschiedenis. Diverse heruitgaven zagen het licht. Sinds ‘Awesome Tapes From Africa’ zijn er twee heruitgaves van Hailu Mergia uitbracht: Shemonmuanaye (2013) en Tche Belew (2014). Gelukkig komt Hailu Mergia daardoor weer meer in het vizier. Inmiddels is net de derde uit: Wede Harer Guzo (vert.: Reis naar Harer – een stad in Oost-Ethiopië), die sferische ethiojazz afwisselt met meer funky, dansbare nummers. Fernweh Magazine tipte laatstgenoemde re-release eerder dit jaar in onze Albumtips week Nr. 35 | 2016 incl. interview-podcast!
Het ritme van het schip van de woestijn
Mergia liet zich dit keer muzikaal bijstaan door twee muzikanten uit de Berlijnse jazzscene: Mike Majkowski, die ook voor Peter Brötzmann en Han Bennink speelde, op contrabas en Tony Buck op drums.

Daarbij is het misschien het beste om je het trio voor te stellen als een tweetal dat zich soms sjokkend, in draf en soms in galop te paard voortbeweegt of dat zelfs in een snelle en strakke Duitse bolide over de onberispelijke Deutsche Autobahn racet. Reisgenoot Hailu Mergia beweegt zich daarentegen, muzikaal gezien, per kameel voort op alles wat toetsen heeft: piano, Fender Rhodes, Moog synthesizer, Melodica (mondorgel) en accordeon ofwel penspiano, zoals Poels het zou noemen. Hij heeft een ander ritme. Het ritme van de Afrikaanse kameel, niet van het westerse paard. Soms blijkt het schip van de woestijn toch een electrische aandrijving te hebben als hij zich op electronisch keyboard en synth voortbeweegt. De superstrakke drum en bas blijkt een geweldig fundament te bieden voor de onnavolgbare Ethiopiques van Mergia waarbij stilzitten onmogelijk is. Samen spelen ze de sterren van de hemel.
Concert Hailu Mergia in RASA Utrecht
Het wereldmuziekpodium RASA kent vóór het podium een (dans)vloer en daarachter een zittribune. De tribune is voor de helft gevuld en op de vloer voor het podium bevinden zich zo’n 35 mensen, waaronder naast de dertig normalo’s een paar Biodanza-types, wat aanstellerige types die kennelijk de beginnerscursus Afrikaanse Dans 1 gevolgd hebben en het geleerde helaas al te nadrukkelijk willen tonen en een verdwaalde blanke Ras Tafarian met dreadlocks. Het is jammer dat RASA die zittribune openstelt. Had men dat niet gedaan dan was de vloer gezellig gevuld geweest en had de tent wat meer geswingd. Nu zitten mensen statisch op een stoel naar dit concert te luisteren en is de (dans)vloer voor het podium ook maar matig gevuld en dat verhoogt de feestvreugde bepaald niet.
Het trio komt op. Geen applaus. De set wordt rustig opgebouwd. Hailu Mergia toont meteen zijn toetsenvirtuositeit die je wel 1001 nachten lang zou willen horen en gaandeweg blijkt dat de bassist en drummer muzikaal zeker niet voor hem onderdoen. Zij gaan, zoals gezegd, wat meer op de westerse jazztoer waar Mergia de exotische Ethio aan toevoegt. We horen een indrukwekkende bassolo. De drummer laat zich niet kennen, verdubbelt het tempo en dan gaat het los. Hier wordt een heuse improvisatieoorlog tussen drummer en Mergia ontketend met in het midden (ook letterlijk qua podiumsetting) de jonge bassist die partijen als een scheidsrechter en meewerkend voorman uit elkaar houdt, wat hem, tot tevredenheid van het publiek, soms maar gedeeltelijk lukt omdat hij zichzelf ook in het strijdgewoel stort. Partijen gaan mooi tegen elkaar op en in elkaar over. Gesyncopeerde ritmes die de zaal opjutten en dan weer tot kalmte manen, men kiest dan eens voor sferische Ethioswing en op een enkel nummer zelfs voor een wat bluesachtig schema.

Hailu waagt zich aan een paar zanglijntjes. Vals. Maar dat hindert niet. Wel mist er iets: muzikale vulling. Soms klinkt het wat leeg met slechts drie mensen. Zeker als Mergia wegloopt bij zijn keyboard om even zijn accordeon om te hangen: dan zijn er in de tussentijd nog maar twee musici te horen die de tijd moeten overbruggen en dat is muzikaal te karig. Een gitarist, misschien wat blazers, wat percussie een xylofoon en / of een zangeres was / waren welkom geweest.
Mergia blijkt een virtuoos op alles wat toetsen heeft. Hij wisselt tussen keyboard en accordeon. Dan is hij weer te horen op een rammelend, beetje vals (en nee, ik bedoel niet het Ethiopische pentatonische qenet systeem) mondorgel waarop hij flink losgaat. De setopbouw is erg goed. Zo zit er een

duidelijke opbouw in en is er een duidelijk middenstuk waar hij midden op het podium staat met slechts 1 spot aan, die op hem gericht is. In de spotlight laat hij een aantal haast ambient-achtige uithalen horen, goed gedoseerd. Die uithaal wordt keihard beantwoord door het losgaan van drummer en later ook van de bassist. Dit is een vrij spannend intermezzo.
Toch gaat het uiteindelijk pas echt (letterlijk) los(ser) bij de toegift. Dan ontspant de drummer zich namelijk. En de bassist speelt de sterren van de toch al rijkelijk gevulde Afrikaanse sterrenhemel. Mergia en drummer doen haast een wedstrijdje wie het hardst kan slaan. Mergia soms als een bezetene met vlakke hand op de toetsen. Buck idem dito op zijn drums. Vlagen van techno, swing, hiphop-breakbeats in de (ethio)jazz passeerden de revue. Hailu Mergia betovert je met zijn heerlijke muziek.
♣ Jorrit Stevens, tekst & concertfoto’s | Fernweh Magazine