• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud

Fernweh Magazine

Ontsnap. Steeds vaker. En verder..!

  • Actueel
  • Cultuur
  • Artikelen & Interviews
  • Colofon
  • Winkelmand

Artikelen

Het Patroon | exclusieve voorpublicatie

Het Patroon | exclusieve voorpublicatie

by Wessel de Valk · nov 25, 2016

Fernweh Magazine vroeg aan schrijver Wessel de Valk, die vorig jaar debuteerde met de roman “De Reizigers van Metropole” of hij weleens fernweh ervaart in zijn leven. ‘Zeker,’ antwoordde hij: ‘Naar niet bestaande maar beeldschone en betoverende plekken’. Hij maakt ons deelgenoot van zo’n plek door onze lezers een exclusieve voorpublicatie uit zijn nieuwe roman te gunnen. Wessel daarover:

“Een schrijver zoekt en creëert in het verhaal nieuwe plaatsen waar hij vervolgens ook terecht komt. Dat is voor mij niet anders. Eén van die niet bestaande maar beeldschone en betoverende plekken staat hieronder beschreven. Enkele pagina’s uit de roman, “Het Patroon”, waar ik nu aan werk en die in het voorjaar 2017 uitkomt.“


Ergens doemde schraal ochtendlicht op waardoor een kleine, verwaarloosde begraafplaats zichtbaar werd. De bomen, die schots en scheef tussen de graven stonden, gaven de plek een rommelig karakter. Ze droegen geen blad en de takken staken donker af tegen de beginnende dageraad. Aarzelend liep Iskander over het kerkhof en bestudeerde de grafzerken. Ze waren al lange tijd verwaarloosd, en hingen vrijwel allemaal uit het lood. Het was doodstil en het geluid van de tak, die onder zijn schoen knapte, klonk onverwacht hard. De open plek lag er eenzaam en verlaten bij. Geen bloemen, geen verlichting. Geen achtergebleven tekenen van familieleden of vrienden van de overledenen.
Iskander vermande zich, liep aarzelend tussen de graven door, en las de namen van de doden. “Kelly, O’Neill, O’Reilly, Brennan, Doran.”
Shaun Doran. Hij sprak de laatste naam hardop uit. Net als alle andere namen, op de grafstenen, was “Shaun Doran” Iers. Op de grafsteen van Shaun Doran stond een vreemde, intrigerende tekst.

Huil niet aan mijn graf
Daar ben ik niet
Ik slaap niet
Ik ben duizend winden die waaien
(Mary Elizabeth Fryre)

Shaun Doran 1984 – 2001

Iskander streek met zijn hand over de vervuilde grafsteen en voelde hoe een lichte tinteling door zijn arm gleed. Het kwam vanuit zijn vingers en verdween ter hoogte van zijn schouder. In een reflex trok hij zijn arm weg en sloot zijn ogen. Hij overwoog of hij niet droomde en opnieuw wakker zou worden op het terras achter het restaurant. Die mogelijkheid leek klein. Korte tijd weigerde hij om zijn ogen te openen, verontrust door wat hem te wachten stond. Uiteindelijk keek hij voorzichtig om zich heen.

Een mooie zomerdag tooide de bomen in de resten van het lentegroen. De begraafplaats was zonovergoten. Een dertigtal mensen stonden rondom een kleine, donkerkleurige kist die klaar stond om in het graf te verdwijnen. De deksel lag enkele meters verder in het gras.

Iskander sloot zich met enkele stappen bij de rouwende toeschouwers aan. Niemand scheen hem op te merken en onopvallend bleef hij toekijken hoe de begrafenis zich voltrok. De grijze kist rustte op houten houders boven het graf. Het dode lichaam van een jongen van een jaar of zestien lag onbedekt in de doodskist. Zijn witte gezicht vertoonde schrammen en sneden. Het suggereerde dat hij door geweld om het leven was gekomen. Niemand zei iets. Op haar hurken in het gras zat een roodharige vrouw zacht snikkend naast de open kist. Een oudere man had zijn hand troostend op haar schouder gelegd.

–


het-patroon-wessel-de-valk-fernweh-magazine

Categorie: Artikelen

Floddergats — in de voetsporen van de Keizer

Floddergats — in de voetsporen van de Keizer

by J. Stevens · nov 13, 2016

We schrijven het jaar des Keizers 1804. Een jaar waarin Frankrijk de Code Civil als Frans burgerlijk wetboek invoert en grote invloed gaat hebben op de wereld en de Europese landsgrenzen. De huidige beschaving lijkt voor de deur te staan. Lijkt, want bedenk dat dit ook nog het jaar is waarin, even verderop, de Amerikaanse vicepresident Aaron Burr duelleert met oppositieleider Alexander Hamilton en hem daarbij met een revolver doodschiet.

Keizers

In Europa roept Keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk zichzelf tot keizer van Oostenrijk uit (als Frans I). Hij voert dus twee keizertitels: een erfelijke en een toegekend door de keurvorsten (die hun keizer kiezen). In december van dat jaar, zal ook Napoleon Bonaparte zichzelf, in de Notre-Dame, in bijzijn van Paus Pius VII, kronen tot Napoleon I, Keizer der Fransen.

Venlo, stedje van lol en plezeer
Image result for napoleon 1804
Napoleon zoals hij er toen ongeveer moet hebben uitgezien

In 1804 bezoekt Napoleon de huidige Nederlandse (Noord-Limburgse) grensstad Venlo. Een parade van soldaten van Napoleons Garde trekt het ‘Stedje van lol en plezeer’ zoals de Venlonaren hun stad wel liefkozend noemen, in, via wat sindsdien, ook nu nog, de straatnaam Parade draagt. Een menigte wacht hem verwachtingsvol op, met daarbij de notabelen van de stad. Maar wat doe je als je Napoleon bent, je je allerlei veroveringen en veldslagen in je hoofd gehaald hebt die je het jaar daarop nog uit zult voeren en de notabelen van een stadje als Venlo wachten je op? Dan denk je: ‘Ja da-ag, daar heb ik dus effe geen zin in’. Onverwacht draai je je paard naar links, geeft het de sporen en met enkele kompanen vlucht je een klein modderig steegje in en laat de wachtende bevolking en je vooruitgereden soldaten het nakijken.

Floddergats

Zo ongeveer zal het destijds gegaan zijn in wat in de Venlose volksmond toen (en nu nog) de ‘Floddergats’ werd genoemd. Die naam kreeg het steegje, een onverhard zandweggetje, vanwege de modderpoelen die zich er waarschijnlijk al in de 16e eeuw, na regenval vormden. Het weggetje leidt van de prachtige gietijzeren poort van het Dominicanenklooster Mariaweide, aan de kruising met de Parade en de Keulsepoort, naar de voormalige Kloosterkerk Domani. Domani is nu een fraai cultuurpodium-horecagelegenheid en daarnaast vind je tegenwoordig het museum van Venloosch Vastelaoves Gezelschap Jocus. Het inmiddels beklinkerde steegje is zo smal dat het ooit waarschijnlijk een tijd dienstdeed als kleine begijnengang bij het klooster. De tijd lijkt er te hebben stilgestaan. Dat geldt ook voor het nog smallere zijsteegje van de Keizerstraat, het Ursulastraatje, in 1428 zo genoemd naar St. Ursula, de beschermheilige van het naastgelegen klooster.

Floddergats - historische fotoJa inderdaad, ik schrijf ‘Keizerstraat’, omdat toen Napoleon de afslag naar de ‘Floddergats’ nam, richting de huidige Nieuwstraat, niet alleen zijn paard letterlijk een hoefijzer verloor maar Bonaparte hier ook figuurlijk een nieuwe straatnaam achterliet die het, sinds – op zijn vroegst december 1804 – nu nog heeft. Het pittoreske steegje zou door die gebeurtenis officieel tot ‘Keizerstraat’ gedoopt worden.

Preuf- en praotlokaal ‘de Klep’
Een aantal lekkere bieren in De Klep staan achter slot en grendel

De Keizer gaf toen al het goede voorbeeld, want zeker anno nu is het voor bezoekers aan Venlo aan te raden om even de Keizerstraat of ‘Floddergats’ in te vluchten, in de voetsporen van Napoleon, althans van zijn paard. Anders dan de Keizer destijds, tref je daar halverwege preuf- en praotlokaal ‘de Klep’ aan, uitgebaat door Eef en Louis Klaassens. De Klep is een heel gezellig bruin café waar je terecht kan voor non-alcoholica zoals lekkere koffie van de Maastrichtse branderij Maison Blanche Dael (familieonderneming sinds 1878), per kop gezet met een espressomachine van Italiaanse makelij (Napoleon werd overigens in 1805 ook Koning van het toenmalige Italië). En ook voor tal van Venlose likeuren, voortreffelijke wijnen, whiskeys en vooral voor honderden bieren kun je er terecht. Het is dan ook een officieel ‘proeflokaal’.

Lekker kleppen: gezellig Venloos geroezemoes

Hou je van bovengistend of ondergistend bier of pils? Van spontane of wilde gisting? Van bruin of blond? Degustatie of dorstlessend? De Klep heeft het. En helemaal bijzonder is het Venloos Paeterke (Patertje). Dat is een bier dat naar eigen recept, zelfgebouwen wordt door De Klep en ook alleen daar getapt wordt. Het is er in de variaties Döbbel en Triepel, in de geest van Abdij- en Trappistenbieren.

Amper 4 jaar geleden was hier, zo verwoorden de uitbaters het, een ‘dubieuze disco met een zwerversparkje voor de deur’. Misset’s Horeca Magazine:

[Het is] omgetoverd tot een uniek – en dat woord gebruiken we niet licht – biercafé met een plaatje van een terras. 120 plekken binnen, 120 buiten en een scala aan bieren. Een Café Top 100 zonder De Klep, dát zou pas ongeloofwaardig zijn.”

Niet voor niks komt De Klep vanuit het niets pardoes op plaats 4 de Café Top 100 binnen en dat is niet eerder voorgekomen.

uithangbord-de-klep-keizerstraat-floddegats-fernweh_nu
Treed zelf in de voetsporen van de Keizer

Veel Limburgser wordt het niet. Overal hoor je gezellig geroezemoes van in het Venloos converserende gasten, die hier even samen de dag doornemen, genieten van de kleine kaart die ‘De Klep’ ook kent en allicht proosten op het bourgondische leven.

Image result for floddergats
Een ‘köpke’

Wil je enigszins verstaan wat de Venlonaren zeggen? Dat kan. Aan de overkant van De Klep, wordt de ‘Floddergats’ niet afgesloten door een muur maar door het fraaie gietijzeren hek dat het kloosterterrein van de Dominicanenkerk omzoomt. De Venlose kunstenaar Ger Janssen heeft daar in brons veel schattige ‘köpkes’ (hoofdjes) geplaatst die op humoristische wijze persoonstyperingen en een aantal uitdrukkingen en liedjes uit het Venloos dialect uitbeelden.

Image result for floddergats
‘Köpkes’ in de ‘Floddergats’

Waan je Napoleon, bind je paard vast aan het hek, stap De Klep binnen en vraag daar eens aan de aanwezige Venlonaren wat bijvoorbeeld – een van de Venlose gezegdes, uitgebeeld in brons – ‘Spooje is gauw gedoan’ betekent. Onder het genot van het zelfgebrouwde Paeterke leggen ze je dat ongetwijfeld graag uit. En mocht je er toevallig het originele zoekgeraakte hoefijzer van het paard van de Keizer nog vinden (neenee, niet de kopie die naast de ingang van De Klep hangt!)… Laat het Fernweh Magazine weten en breng het naar het nabijgelegen Limburgs Museum.


Wilt u de Floddergats en de rest van de Venlose binnenstad ontdekken met een gids? Neem dan rechtstreeks contact op met een ervaren VVV-stadsgids binnenstad Venlo: tel. 06-47380566 (Ir. P. Stevens)

Of via: VVV Venlo p/a Boekhandel Koops. Tel. 077-3543800 / Mail: venlo@vvvnoordlimburg.nl


51° 22′ 4″ NB, 6° 10′ 13″ OL

Categorie: Artikelen, Cultuur, Eten & drinken, Reizen

Memory undying

Memory undying

by Hans Jansen · nov 6, 2016

Na het vastlopen van de operatie Market Garden was het gebied tussen de rivieren Waal en Rijn het decor van verscheidene confrontaties tussen de geallieerde troepen en Duitse infanterie en artillerie. Eind september 1944 liepen bij het kerkdorpje Ressen, gelegen langs de weg van Nijmegen naar Arnhem, soldaten van de Irish Guards op een sterke Duitse linie. De Guards, een infanterie regiment van het Britse leger, hielden heldhaftig stand tegen de met zwaar geschut bewapende Duitsers en voorkwamen dat deze in zuidelijke richting oprukten.

fullsizerender

Een kilometer of twee ten noorden van Ressen herinnert een monument aan de gevechten die daar hebben plaatsgehad. Het ongeveer 7 meter hoge gedenkteken in de vorm van een vliegtuigvleugel staat langs de snelweg A325 tussen Nijmegen en Arnhem en het riviertje de Linge. In het vlakke landschap, tussen de oprukkende bebouwing van de Arnhemse buitenwijken en de bedrijventerreinen van Huissen en Angeren, valt het nauwelijks op. Het staat er wat verloren in de wind. De wielrenners op het langs de snelweg gelegen fietspad hebben alleen oog voor het asfalt dat zich voor hen uitstrekt en kijken niet op of om. De Guards verdienen een aandachtiger eerbetoon.

Rudyard Kipling, wiens zoon John als luitenant van de Irish Guards in 1915 sneuvelde bij de Slag om Loos, betoonde in 1918 met een prachtig gedicht zijn eer aan de dappere soldaten.

 

The Irish Guards

Old Days! The wild geese are flying

Head to the storm as they faced it before!

For where there are Irish there’s memory undying,

And when we forget, it’s Ireland no more!

Ireland no more!

Categorie: Artikelen, diversen, Poëzie

De Boulimisch Nervose Organisatie [Column]

De Boulimisch Nervose Organisatie [Column]

by J. Stevens · nov 3, 2016

‘Verdien € 500,-‘ zo luidt de koptekst van een mail van de HRM-afdeling. ‘Elke collega die een nieuwe collega aandraagt, verdient maar liefst €500,-‘ Het jachtseizoen is geopend, namelijk de jacht op talent. Het duurt niet lang meer voor de jacht ontaardt in een ware oorlog: een war on talent.

Raden van Bestuur weten zich in deze episode geen raad. Er is behoefte aan een boel mensen want het is een bull market. ‘Waar halen wij zo snel mensen vandaan?’, vraagt men zich af. Personele groeitargets worden gesteld en de messen geslepen, hoewel hier zonder mes en vork gegeten wordt. Gewoon, met beide handen, worden king size porties potentials gescout, topmensen ge-searched om vervolgens de organisatie binnengeschrokt te worden. ‘Sla het assessmentcenter maar even over. Binnenhalen die hap!’

Image result for ffffound fatOok zijn er organisatieonderdelen die ongemerkt enorm gegroeid zijn. ‘Ik geloof erin dat een divers personeelsbestand het beste tegemoetkomt aan de steeds diverser wordende eisen vanuit de markt’, spreekt de bestuursvoorzitter zijn troepen toe. Hij koestert de heimelijke wens om dit jaar het personeelsbestand te verdubbelen. Dit is onbeheersbare binge-werving & selectie. ‘Heerlijk schrokken, haast zonder te proeven en het punt van verzadiging komt nooit!’

Maar dan zijn er plotseling die gevoelens weer. Sommige managers voelen zich in toenemende mate schuldig. Het besef dat de organisatie in korte tijd ongelofelijk gegroeid is, lijkt door te dringen. De groei-euforie waarin het management, haast zonder erbij na te denken, mensen binnenhaalt, lijkt plaats te maken voor neerslachtigheid.

‘Zit er niet wat te veel vet op de botten bij sommige organisatieonderdelen?’ vragen sommigen zich heimelijk af. Zij vrezen dat het overgewicht op bepaalde plaatsen in de organisatie zichtbaar wordt. Gelukkig zijn daar de beoordelings- en functioneringsgesprekken weer, het middel voor ontslagaanzeggingen. De leiding beeldt zich in dat de eigen organisatie een enorme overhead heeft. Voordat deze ook anderen opvalt, laat de organisatie nu, met horten en stoten, mensen vertrekken. Voor de buitenwereld lijkt de omvang van de organisatie altijd constant. Stiekem, buiten het zicht van de buitenwereld, verlaten evenwel hele businessunits de organisatie. Ook intern wordt er nauwelijks over gepraat.

Image result for bulimia ffffoundDe kaasschaaf heeft inmiddels plaatsgemaakt voor de botte bijl. Kerntakendiscussies zijn aan de orde van de dag. ‘Waar staan wij als groep nog wél voor en waarvoor níet meer?’ De bekende adviesbureaus worden, als laxeermiddelen, ingehuurd om de hele dekselse boel eruit te mieteren. Ook bij sommige bekende adviesbureaus zelf, wordt de botte bijl van stal gehaald.

Aan de kwaliteit van high potentials en relatief nieuwe professionals wordt ineens getwijfeld. Destijds met veel bombarie binnengehaald, nu alweer uitgekotst. De broekriem wordt aangehaald, al het overtollige personeel wegbezuinigd. Managers voelen zich wat schuldig. Het snelle afslanken van de organisatie begint door te werken in de dagelijkse operatie van de organisatie: de dienstverlening hapert zo nu en dan. De stemming is depressief en neerslachtig.

Maar dan zijn er plotseling afdelingen waar ongemerkt alweer mensen zijn aangenomen. De RvB vraagt zich alweer af: ‘Hoe komen wij aan goede mensen?’ Het duurt niet lang of de afdeling HRM begint plannetjes te smeden. ‘Zou het geen goed idee zijn om collega’s te belonen met € 500,- als zij nieuwe collega’s werven?


Deze column is op 27-1-2010 eerder gepubliceerd in: De OrganisatieActivist


In deze column heb ik de typering van Bulimia Nervosa in DSM-IV, zoals gehanteerd binnen de psychologische wetenschappen, vrij vertaald naar een organisatietypologie binnen het daar geldende discours, in verhalende stijl, JS.

drs. Jorrit Stevens is als adviseur & partner verbonden aan: GrasFabriek | Veranderen met betekenis

Categorie: Artikelen, Filosofie

Foto’s hors catégorie

Foto’s hors catégorie

by Hans Jansen · okt 21, 2016

‘Op een berg kan een wielrenner in een ritme komen waarbij hij opgaat in zijn gedachten. Hij kan zijn adem zijn tempo laten bepalen met een gelijkmatige intensiteit, en rust vinden in de inspanning.’

Zo verwoordt Michael Barry, ex beroepswielrenner, in het dit jaar verschenen boek COLS, de mooiste beklimmingen in Europa, zijn liefde voor de bergen. Het prachtig vormgegeven boek omvat tientallen foto’s van bergen in Europa. De foto’s zijn van fotograaf en ex profrenner Michael Blann en gemaakt vanuit het perspectief van de wielrenner. En dat zie je niet alleen, dat voel je, als wielertoerist met een voorliefde voor het hooggebergte, ook.

Bij foto’s van cols als de Galibier, Mont Ventoux, Gavia en Stelvio beleef ik opnieuw de spanning voorafgaande aan de klim, voel ik de pijn van de stijgingspercentages en de voldoening van het bereiken van de top. De in het boek opgenomen persoonlijke getuigenissen van oud wielrenners als Ivan Basso, Maurizio Fondriest, Andy Hampsten, Sean Kelly en Stephen Roche, versterken de beleving en maken het gevoel van ‘wannabe-klimgeit’ alleen maar groter.

–

–

Naast een feest van herkenning maakt het boek ook ‘lekker’. Ik verheug mij op de Grossglockner, de Passo Pordoi en de Passo Giau. Om, zoals Michael Barry schrijft, op te gaan in mijn gedachten en rust te vinden. Want, zo stelt hij verder:

In het fietsen kan niets tippen aan klimmen.”

cols1


COLS is uitgegeven door Uitgeverij THOTH.

Categorie: Artikelen, Boeken, Recensies

Buxiaans minimalisme met vaart

Buxiaans minimalisme met vaart

by Hans Jansen · okt 21, 2016

Een politieke thriller, een strandroman of een sportief eerbetoon? Het meisje dat Het Kanaal overzwom, het tweede boek van Willem Bux (over onder andere Willem Bux), heeft van alles wat – op z’n Buxiaans. Bux is bepaald geen gevierd schrijver, en in Het meisje verwijst hij dan ook een enkele keer naar zijn debuut, Het elftal dat de mist inging. Dat boek liep voor geen meter, zo laat de auteur met aanstekelijke zelfspot weten. Terwijl dat toch een heel aardig boek is. Met Het meisje laat Bux zien dat hij is gegroeid. Het boek is beter van compositie, de dialogen zijn sterker en het heeft een mooi en verrassend plot. Er lopen verschillende verhaallijnen door elkaar waarvan je gedurende de rit afvraagt of die wel ooit bij elkaar zullen komen.

Ook in dit boek is Bux de uitgerangeerde sportjournalist die nog één keer een kunstje flikt voordat hij in de vergetelheid verdwijnt. Zijn werkgever, een regionaal dagblad, heeft hem op straat gezet en bij toeval wordt hij gevraagd de PR te verzorgen van een 18-jarig meisje dat het plan heeft opgevat Het Kanaal over te zwemmen – en op dezelfde dag weer terug. Het boek gaat minder over de zwemprestatie, maar vooral om de reden waarom dit meisje dit wil gaan doen. Het boek gaat ook niet over de PR want daar doet Bux niets aan, ook al is hij daarvoor ingehuurd. Hij wil begrijpen én ingrijpen.

Bux kan een mooi verhaal neerzetten. Met gemak springt hij van politiek gekonkel naar een verscheurd gezin, en van zijn voormalige krantenredactie naar de stranden van Dover. Niet de hoofdpersonen spelen de hoofdrol, maar het verhaal. Bux is niet de auteur die de diepe lagen beschrijft onder de mensen in zijn boek. Het gaan hem om de gebeurtenissen. Daarin mag hij wel iets meer uitweiden. Dat de (enige) seksscène in het boek tien regels duurt, waarin het hem zelfs lukt om in dat tijdsbestek twee orgasmes neer te zetten, is dan niet eens zo onlogisch want de details mag je er bij Bux’ minimalisme gelukkig zelf bij verzinnen.

Een boek zonder al te veel uitweidingen heeft een groot voordeel: de vaart zit er goed in. Je wordt direct in het boek gezogen en je wilt vanaf het begin weten hoe het afloopt: haalt het meisje de overkant of verdrinkt zij, net als haar moeder jaren geleden? De verrassing van dit boek zit niet in die ontknoping, maar in een andere. En die is niet bepaald smakelijk maar voelt wel goed. Daarom is dit boek een echte aanrader voor wie deze zomer op het strand zit en twijfelt of hij een stukje gaat zwemmen of een stukje gaat lezen in Het meisje. Tip: doe het laatste. En dan maar wachten op – na Het elftal dat en Het meisje dat – een volgende Bux in de ‘dat’-serie.


♣ Michel Knapen, tekst | Fernweh Magazine


Nieuwsgierig geworden naar het boek? Zie onze productpagina.

Categorie: Artikelen, artikelen derden, Boeken, Cultuur, Recensies

De heerlijke herontdekking van Hailu Mergia

De heerlijke herontdekking van Hailu Mergia

by J. Stevens · okt 20, 2016

Er hing een gemoedelijke sfeer in de Utrechtse Pauwstraat nummer 11. Jongeheer Zerfu overhandigde ons de menukaart van zijn Ethiopisch restaurant Sunshine. We bestelden op zijn aanraden een bananenbiertje en later een kokosbiertje die geserveerd werden in een halve plastic kokosnoot. Voor we de menukaart konden openen, vroeg hij: ‘Willen jullie het verrassingsmenu, zoals iedereen in het restaurant?’ ‘Ja hoor, prima’ antwoorden wij, om vervolgens het restaurant te inspecteren met onze blik om te doorgronden of dit wel een goede keuze was. Het eethuis was voor de helft gevuld met Ethiopische gezinnen, blanke Nederlandse groepjes en een enkel verliefd stelletje. ‘Nu komt er natuurlijk wel een heleboel druk op je schouders te liggen om met een goed gerecht te komen, dat begrijp je hè?’ grapte ik. ‘Helemaal geen druk hoor’ antwoordde hij onverstoorbaar. ‘Hoezo niet?’ ‘Nou,’ zei hij en gaf een antwoord dat vragen over de kwaliteit van het eten verder overbodig maakte: ‘Mijn moeder kookt vanavond’.

mongozo-banana-beer-hailu-mergia-fernweh-magazine
‘Mongozo: The Exotic Beer’

En inderdaad stelden haar kookkunsten, net als die van vaste kokkin, Yehabareka Achenefe, zeer zeker niet teleur. Als dit geen goede voorbereiding was op het Ethiopisch avontuur dat ging komen… Na gastheer Zeleke Zerfu gedag gezwaaid te hebben, liepen we naar het naastgelegen RASA, het Utrechtse podium voor muziek en dans uit alle werelddelen.

Onbekende Afrikaanse muziek

Veel mensen houden niet van muziek uit Afrika. Onbekend maakt wellicht onbemind. Ik kan me herinneren dat Jack Poels, de zanger van Rowwen Hèze, ooit in antwoord op een vraag van Leon Giesen (Mondo Leone) verklaarde van veel muziek te houden maar niet van Afrikaanse. Daarop riep Giesen haast verontwaardigd uit: ‘Hoe kan je dat nou zeggen? Uit Afrika komt misschien wel de spannendste muziek die er is.’ Hij voegde daaraan toe dat hij het prachtige album Holland America Lijn dat hij nota bene met Poels maakte, juist muzikaal volledig op Afrikaanse leest had geschoeid. Hoe had dit Poels kunnen ontgaan? Als Neneh Cherry met Youssou N’Dour de track ‘7 seconds’ opneemt dan zijn er hele Westerse volksstammen die – terecht – diep onder de indruk zijn van deze kennismaking met de Senegalese nachtegaal maar verder blijven Afrikaanse artiesten veelal onbekend en dat is jammer. Giesen heeft, wat mij betreft, groot gelijk als hij Afrikaanse muziek tot de spannendste, meest virtuoze en muzikale ter wereld bestempelt.

Het nachtleven in Addis

Wij bezochten RASA om de Ethiopische Hailu Mergia live te beluisteren. Een buitenkansje. Mahmoud Ahmed, Alemayehu Esheté en zeker mijn persoonlijke held Mulatu Astatke (ሙላቱ አስታጥቄ) zijn legenden uit de Ethiopische muziek, in het bijzonder de zogenaamde Ethiojazz, een soort zeer sfeervolle, futuristische funky en soulvolle jazz uit dat land. De naam Hailu Mergia zegt minder mensen iets, maar hij was daar wel degelijk net zo’n held in de zogenoemde ‘Ethiopische Gouden 60’er en 70’er Jaren’. Hij was namelijk de leider van de legendarische Walias Band. Inderdaad: mét bandlid Mulatu Astatke. De band leverde de soundtrack van het nachtleven van Addis Abeba in die jaren. De beroemdste track uit Mergia’s carrière is zonder twijfel ‘Musicawi Silt’ van het album ‘Tche Belew’, tevens is het één van de meest geliefde en populaire Ethiopische popliedjes wereldwijd. Dit is (en was) muziek die je nog nooit hoorde.

Hete rokerige clubs waar je niet vandaan ging voor het ochtendgloren

The Walias speelden vooral in het hoofdstedelijke Ethiopische Hilton Hotel, waar het een internationale scene van diplomaten, rijke buitenlanders en vermogende lokalo’s behaagde om te vertoeven.

Toen Mergia eens een periode vrijaf had van The Walias Band, stak hij de straat over om daar met zijn kompanen van de Dahlak Band in het tegenovergelegen Ghion Hotel te spelen. The Dahlak band swingt wellicht meer, heeft meer soul, ritme en vormde de sound waar het destijds jonge hippe publiek zo van hield in hete rokerige clubs waar je niet vandaan ging voor het ochtendgloren. Deels vanwege de door de autoriteiten ingestelde avondklok maar natuurlijk ook vanwege de heerlijke muziek.

De herontdekking van Hailu Mergia

Toen The Walias Band ooit voor een tour in de V.S. was, weigerde een groot deel van de bandleden nog terug te keren naar Ethiopië, mede vanwege de politieke situatie in hun eigen land; zo ook Hailu Mergia. Hij werd taxichauffeur in Washington D.C. Bij zijn collega’s was het bekend dat elk vrij momentje dat hij op zijn beurt moest wachten om weer klanten te vervoeren, hij op een keyboard dat op twee AA-batterijtjes werkte, Ethiojazz studeerde. Hij ging dan op de achterbank zitten, zodat het stuur niet in de weg zat. Collega-taxichauffeurs van over de hele wereld kwamen soms naar hem luisteren. Zoiets hadden ze nog nooit gehoord. Optreden deed Mergia niet meer, maar hij bleef dagelijks aan zijn talent schaven.

Terwijl de Ethiopiër in zijn Amerikaanse taxi zat te pingelen, was er een voor hem onbekende Duitser, genaamd Brian Shimkovitz, aan de andere kant van de wereld die door Ethiopië reisde.

Brian:

Ik was op reis in Ethiopië, en ik hou ervan om verschillende steden te bezoeken om naar cassettes te zoeken en ik vond interessante cassettes waaronder die van hem.

Ik ging terug naar Berlijn waar ik destijds woonde en ik beluisterde het bandje twee keer achter elkaar en mijn mind was completely blown. Zoiets geweldigs had ik nog nooit gehoord. Ik ben heel Ethiopië doorgereisd maar ik hoorde nooit iets dat maar in de verste verte hierbij in de buurt komt en ik moest en zou deze gast vinden’.

Dat gebeurde. De rest is geschiedenis. Diverse heruitgaven zagen het licht. Sinds ‘Awesome Tapes From Africa’ zijn er twee heruitgaves van Hailu Mergia uitbracht: Shemonmuanaye (2013) en Tche Belew (2014). Gelukkig komt Hailu Mergia daardoor weer meer in het vizier. Inmiddels is net de derde uit: Wede Harer Guzo (vert.: Reis naar Harer – een stad in Oost-Ethiopië), die sferische ethiojazz afwisselt met meer funky, dansbare nummers. Fernweh Magazine tipte laatstgenoemde re-release eerder dit jaar in onze Albumtips week Nr. 35 | 2016 incl. interview-podcast!

Het ritme van het schip van de woestijn

Mergia liet zich dit keer muzikaal bijstaan door twee muzikanten uit de Berlijnse jazzscene: Mike Majkowski, die ook voor Peter Brötzmann en Han Bennink speelde, op contrabas en Tony Buck op drums.

Drummer Tony Buck
Tony Buck in Utrecht

Daarbij is het misschien het beste om je het trio voor te stellen als een tweetal dat zich soms sjokkend, in draf en soms in galop te paard voortbeweegt of dat zelfs in een snelle en strakke Duitse bolide over de onberispelijke Deutsche Autobahn racet. Reisgenoot Hailu Mergia beweegt zich daarentegen, muzikaal gezien, per kameel voort op alles wat toetsen heeft: piano, Fender Rhodes, Moog synthesizer, Melodica (mondorgel) en accordeon ofwel penspiano, zoals Poels het zou noemen. Hij heeft een ander ritme. Het ritme van de Afrikaanse kameel, niet van het westerse paard. Soms blijkt het schip van de woestijn toch een electrische aandrijving te hebben als hij zich op electronisch keyboard en synth voortbeweegt. De superstrakke drum en bas blijkt een geweldig fundament te bieden voor de onnavolgbare Ethiopiques van Mergia waarbij stilzitten onmogelijk is. Samen spelen ze de sterren van de hemel.

Concert Hailu Mergia in RASA Utrecht

Het wereldmuziekpodium RASA kent vóór het podium een (dans)vloer en daarachter een zittribune. De tribune is voor de helft gevuld en op de vloer voor het podium bevinden zich zo’n 35 mensen, waaronder naast de dertig normalo’s een paar Biodanza-types, wat aanstellerige types die kennelijk de beginnerscursus Afrikaanse Dans 1 gevolgd hebben en het geleerde helaas al te nadrukkelijk willen tonen en een verdwaalde blanke Ras Tafarian met dreadlocks. Het is jammer dat RASA die zittribune openstelt. Had men dat niet gedaan dan was de vloer gezellig gevuld geweest en had de tent wat meer geswingd. Nu zitten mensen statisch op een stoel naar dit concert te luisteren en is de (dans)vloer voor het podium ook maar matig gevuld en dat verhoogt de feestvreugde bepaald niet.

Het trio komt op. Geen applaus. De set wordt rustig opgebouwd. Hailu Mergia toont meteen zijn toetsenvirtuositeit die je wel 1001 nachten lang zou willen horen en gaandeweg blijkt dat de bassist en drummer muzikaal zeker niet voor hem onderdoen. Zij gaan, zoals gezegd, wat meer op de westerse jazztoer waar Mergia de exotische Ethio aan toevoegt. We horen een indrukwekkende bassolo. De drummer laat zich niet kennen, verdubbelt het tempo en dan gaat het los. Hier wordt een heuse improvisatieoorlog tussen drummer en Mergia ontketend met in het midden (ook letterlijk qua podiumsetting) de jonge bassist die partijen als een scheidsrechter en meewerkend voorman uit elkaar houdt, wat hem, tot tevredenheid van het publiek, soms maar gedeeltelijk lukt omdat hij zichzelf ook in het strijdgewoel stort. Partijen gaan mooi tegen elkaar op en in elkaar over. Gesyncopeerde ritmes die de zaal opjutten en dan weer tot kalmte manen, men kiest dan eens voor sferische Ethioswing en op een enkel nummer zelfs voor een wat bluesachtig schema.

Bassist Mike Majkowski (l.) en Hailu Mergia (r.)
Mike Majkowski (l.) & Hailu Mergia (r.) in Utrecht

Hailu waagt zich aan een paar zanglijntjes. Vals. Maar dat hindert niet. Wel mist er iets: muzikale vulling. Soms klinkt het wat leeg met slechts drie mensen. Zeker als Mergia wegloopt bij zijn keyboard om even zijn accordeon om te hangen: dan zijn er in de tussentijd nog maar twee musici te horen die de tijd moeten overbruggen en dat is muzikaal te karig. Een gitarist, misschien wat blazers, wat percussie een xylofoon en / of een zangeres was / waren welkom geweest.

Mergia blijkt een virtuoos op alles wat toetsen heeft. Hij wisselt tussen keyboard en accordeon. Dan is hij weer te horen op een rammelend, beetje vals (en nee, ik bedoel niet het Ethiopische pentatonische qenet systeem) mondorgel waarop hij flink losgaat. De setopbouw is erg goed. Zo zit er een

Hailu Mergia in Utrecht - foto: Jorrit Stevens
Hailu Mergia in Utrecht

duidelijke opbouw in en is er een duidelijk middenstuk waar hij midden op het podium staat met slechts 1 spot aan, die op hem gericht is. In de spotlight laat hij een aantal haast ambient-achtige uithalen horen, goed gedoseerd. Die uithaal wordt keihard beantwoord door het losgaan van drummer en later ook van de bassist. Dit is een vrij spannend intermezzo.

Toch gaat het uiteindelijk pas echt (letterlijk) los(ser) bij de toegift. Dan ontspant de drummer zich namelijk. En de bassist speelt de sterren van de toch al rijkelijk gevulde Afrikaanse sterrenhemel. Mergia en drummer doen haast een wedstrijdje wie het hardst kan slaan. Mergia soms als een bezetene met vlakke hand op de toetsen. Buck idem dito op zijn drums. Vlagen van techno, swing, hiphop-breakbeats in de (ethio)jazz passeerden de revue. Hailu Mergia betovert je met zijn heerlijke muziek.


♣ Jorrit Stevens, tekst & concertfoto’s | Fernweh Magazine

Categorie: Artikelen, Cultuur, Muziek, Recensies

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Ga naar pagina 1
  • Ga naar pagina 2
  • Ga naar pagina 3
  • Ga naar pagina 4
  • Ga naar pagina 5
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Ga naar pagina 21
  • Ga naar Volgende pagina »

Copyright © 2022 Fernweh Magazine · Log in

  • Home
  • Winkel
  • Winkelmand
  • Mijn account
  • Inschrijven voor de nieuwsbrief