We moesten er even op wachten maar de herfst is nu echt begonnen. Met deze albumtips van nieuwe releases, stap je zonder enige moeite van de zomer in de wereld van verkleurende bladeren die van bomen afdwarrelen, van mist en motregen en natuurlijk van knapperige haardvuren. Soms smokkelen we een beetje. Het debuut van Tomberlin verscheen bijvoorbeeld al in augustus… We hebben dit keer ook gekozen voor relatief veel Americana (van Roots, Country tot Folkachtige albums) – op een of andere manier past dat zo lekker bij de herfst, vinden we – andere is ook niet geheel afwezig, zo tippen we bijvoorbeeld Somalische funky discomuziek en muziek van een experimentele minimalist uit Estland. Maar goed, de herfst is dus eindelijk hier. Laat je meevoeren!
Overzicht Albumtips week Nr. 43 | 2018 (HERFSTEDITIE)
- Empire – Brad Armstrong
- Pink Air – Elysian Fields
- The art of pretending to swim – Villagers
- Songs of the plains – Colter Wall
- At weddings – Tomberlin
Bonustips:
- C’est la vie – Phosphorescent
- I’m a suspect – Lonny Holley
- Abyskiss – Adrianne Lenker
- Dur Dur of Somalia vol. 1 & 2 – Dur Dur Band
- In the shadows (again) – Garrett T. Caps
- >>> – Beak>
- Muunduja – Maarja Nuut & Ruum
1. Empire – Brad Armstrong
Natuurlijk dien je als serieuze americanaliefhebber naar Empire (Cornelius Chapel Records) van Brad Armstrong te luisteren. Zeker als je ook van Matt Woods, Patterson Hood, Adam Faucett of Josh Nolan houdt. Rauwe, eerlijke, melodieuze gitaargeorienteerde singersongwriterrock dus. Maar dan wel rauw zonder dat het punky wordt. Armstrong is ook te vinden in de line-up van The Dexateens; Empire is echter het eerste album dat hij als soloartiest uitbrengt. Hij kreeg daarbij hulp van onder meer Maria Taylor die in de achtergrond zingt. Op het schitterde Deep Water zingt Taylor (zelf een begenadigd singer-songwriter, maar ook actief in Azure Ray) zelfs de lead vocals. Het gaat nooit goed met de bezongen levens op Empire. In het openings- (en titel)nummer gaat het al over de moeilijkheden om de endjes aan elkaar te knopen. The gas bill’s comin and that fuckin rent/Them liquor bottles are all mostly spent. Het daaropvolgende No Vain Apology gaat het over vrienden die geen vrienden meer zijn en een vrouw die hem verlaat met een geweer in haar handen. Het waarlijk schitterende nummer kent een zogenaamd verlosmomentje wanneer de na 30 seconden ingevallen drumcomputer 20 seconden later wordt vervangen door echte drums. Het wordt allemaal nog erger in Cherokee Nose Job, waarin de oude traditie van het opensnijden van het gezicht van je ontrouwe vrouw wordt beschreven. Nee, het is allemaal verre van okee wat Armstrong aansnijdt. Maar de wijze waarop hij dat doet is dan weer juist zeer okee. Emotionaal geladen nummers, snijdende solo’s en een scherp oog voor detail. Empire is een indrukwekkende plaat.
Tekst: Altcountry.nl
2. Pink Air – Elysian Fields
Het nieuwe album van Elysian Fields bevat 11 tracks en heet Pink Air. Deze cult-rock band (geformeerd door co-componisten Jennifer Charles en Oren Bloedow) behoudt zijn integriteit qua sound en levert gelijk ook geduchte maatschappijkritiek en sociaal commentaar. Het album opent met “Storm Cellar” dat klinkt als een eenvoudig rocknummer, maar de tekst bestaat uit een bijdrage aan het maatschappelijk bevat over het milieu met metaforische zinnen als: “I don’t need to hear the forecast / but it’s coming for me.” Andere nummers als “Philistine Jackknife” zijn meer politiek getint, en tussen de regels door kun je precies horen waar dat over gaat. Met deze plaat brengt Elysian Fields zijn 11e album uit. Je hoort hoe ervaren de band is door het gemak waarmee gespeeld wordt en men op elkaar ingespeeld is. Een heerlijke plaat die soms doet denken aan het betere werk van PJ Harvey.
3. The art of pretending to swim – Villagers
Villagers revancheert zich na twee wat zwakkere platen met misschien wel de beste plaat tot dusver.
Er gebeurt zoveel dat het je soms duizelt, maar ondertussen strooit de Ier ook driftig met geweldige popliedjes, met prachtige muziek en met heel veel avontuur en melancholie. Villagers maakt popliedjes die je na één keer horen dierbaar zijn, maar die je vervolgens volledig wilt ontrafelen. Prachtige plaat.
Villagers manoeuvreerde op haar vorige platen tussen folk, pop en rock en dat zijn genres die ook op The Art Of Pretending To Swim terugkeren. Conor J. O’Brien beperkt zich echter zeker niet tot de gebaande Villagers paden en flirt ook met 80s pop (ik hoor geregeld wat van Aztec Camera), jazz en zelfs R&B en soul. Het levert een serie heerlijk melodieuze songs op en het zijn songs die zowel lekker in het gehoor liggen als de fantasie prikkelen.
Veel songs op The Art Of Pretending To Swim klinken loom en dromerig, maar de plaat heeft ook een wat melancholische ondertoon. Zeker als de zon onder is komt de muziek van Villagers uitstekend tot zijn recht en verwarmt en verlicht het de avond en de nacht.
De plaat verdient het ook zeker om met de koptelefoon beluisterd te worden, want dan hoor je pas echt hoe uitvoerig Conor J. O’Brien heeft gesleuteld aan zijn nieuwe songs en hoe knap het allemaal in elkaar steekt. Nieuwe geluiden duiken op en verdwijnen weer en elektronische klanken kunnen zomaar evolueren in echte strijkers of andersom.
Ik was echt goed uitgekeken op de muziek van Villagers, maar The Art Of Pretending To Swim is in alle opzichten een prachtplaat en misschien zelfs wel de beste die Conor J. O’Brien tot dusver heeft gemaakt. Tekst: E. Zijleman, De krenten uit de Pop. [Tekst is flink ingekort door Fernweh red.]
4. Songs of the plains – Colter Wall
Steve Earle en Lucinda Williams lieten zich al lovend over hem uit en dat wekt geen verbazing bij het beluisteren van zijn tweede album. Wat wel verbazing wekt is het feit dat de donkerbruine stem die klinkt op deze sterke countryplaat toebehoort aan een slechts 23-jarige jongeman uit Canada. Zoals de titel al aangeeft, gaat Songs Of The Plains over de prairies. Een van die liedjes, Calgary Round-Up, is bekend van zijn landgenoot Wilf Carter, maar hoewel hij alle andere zelf schreef, klinken ook die alsof ze uit vervlogen tijden stammen. Soms jodelt hij zelfs als was hij Jimmie Rodgers of Hank Snow! Saskatchewan in 1881, Night Herding Song, Wild Bill Hickok, The Trains Are Gone, het zijn titels waaruit blijkt dat hij zijn klassiekers kent. Toch klinkt Songs Of The Plains zeker niet gedateerd, wat wellicht mede te danken is aan de sobere productie van Dave Cobb, die recentelijk nog werkte met onder meer John Prine, Chris Stapleton en Jason Isbell. Een akoestische gitaar, mondharmonica, af en toe een steel gitaar, een bijzondere stem, en, vooral, hele sterke liedjes maken van Songs Of The Plains een zeer opvallend album. Tekst: M. van Ravenhorst.
5. At weddings – Tomberlin
At Weddings is het eerst wapenfeit van de Amerikaanse singer-songwriter Tomberlin (volledige naam: Sarah Beth Tomberlin). Op haar debuutalbum presenteert ze tien sobere en nederige liedjes die van tijd tot tijd erg krachtig over komen en zelfs ontroerend durven te zijn.
Tomberlin is opgegroeid in de schaduw van de kerk, zo is haar vader een baptistendominee en zat ze op een streng christelijke school. Dat zorgt voor een gemengde erfenis. Aan de ene kant zingt ze ‘funny thing is that I always hated church’ in “I’m not Scared”, aan de andere kant stopt ze de invloed die de kerkdiensten op haar hebben gehad niet weg. De hymnen die ze daar vroeger hoorde hebben een grote invloed gehad op de plechtige en mystieke sfeer die in haar nummers hangt.
Een ding staat vast, mensen die genieten van ingetogen singer-songwriter doen er goed aan deze plaat een kans te geven, want er zijn zonder meer uitstekende nummers op terug te vinden. “Seventeen” is er zo een waarbij de sfeer perfect klopt, de emotionele lading sterk genoeg is om bij weg te dromen maar er niet zo dik op ligt dat het stroperig en melig wordt. Het hoogtepunt van de plaat heet “You Are Here”, dat vooral door de knappe tekst een heel droef en nostalgische kleed over zich heen krijgt. Achter de somberheid die haar stem, de muziek en de tekst uitstralen zit een prachtig nummer verscholen.
De teksten gaan vaak over behoorlijk clichés: onbeantwoorde liefde, eenzaamheid en zoeken naar eenzaamheid en stabiliteit; er zijn al boeken over volgeschreven. Toch gaat ze er op een originele manier mee om en voelen haar teksten nergens afgezaagd aan. ‘I Wish I was a hero, with something beautiful to say’ klinkt het in “A Video Game”. Die wens is alvast uitgekomen. Waar het album op instrumentaal vlak soms wat kan inzakken, blijft het tekstueel niveau constant aanwezig.
Sommige nummers dwarrelen helaas voorbij zonder dat ze indruk maken. De instrumentatie op At Weddings is vaak nogal generisch. Wat rustiek getokkel, een akkoordenwisseling hier en daar, een vluchtige piano, een vleugje strijkers. Als je At Weddings beschouwt als een meditatiesessie past het allemaal perfect, maar is het genoeg om er een mens drie kwartier in ondergedompeld te houden? Volgens sommige recensenten wel, volgens anderen niet.
‘My life has always been a kind of secret, can you keep it?’ Tomberlin stelt de vraag tijdens het nummer “Seventeen” (clip hierboven). Voorlopig is haar muzikaal project slechts bekend bij een kleine groep liefhebbers van melancholische mijmermuziek en we hebben geen idee hoe dat in de toekomst zal evolueren. Wel zeker is dat Sarah Beth Tomberlin op haar debuutalbum een hele hoop talent etaleert en in staat is om prachtige nummers te schrijven. Wie weet vult ze er in de toekomst wel een volledige plaat mee.
B O N U S T I P S
- C’est la vie – Phosphorescent
Zo is het leven, aldus liedjesschrijver Matthew Houck van eenmansband Phosphorescent. Houck verliet New York, bouwde zijn eigen muziekstudio, kreeg twee kinderen en overleed bijna aan een hersenvliesontsteking. C’est La Vie gaat over de laatste ingrijpende periode in zijn nog relatief jonge leven. Negen liedjes komen voorbij. Soms somber, vaker opgewekt. Indiefolk op z’n best, zoals je van Phosphorescent mag verwachten. Een ode aan het leven, met New Birth In New England als fraaie belichaming van de plaat. Tekst: J. Teitsma
- I’m a suspect – Lonny Holley
Adembenemende Afro-Amerikaanse multi-media artiest uit New York. Tot 2012 was Holley bekend om z’n kunstwerken, z’n installaties en z’n geëngageerde politieke mening. In 2012 bracht hij z’n eerste plaat uit, ‘Just Before Music’ en die sloeg in als een bom, net zoals ‘Mith’, zijn derde album, dat nu weer doet. Lonnie Holley leerde zichzelf pianospelen. Z’n zang is hyperzelfbewust en wint aan zeggingskracht met iedere luisterbeurt. ‘Mith’ is een plaat die voor de huidige wereld valt te begrijpen. Hij is gemaakt van beton en tranen, vuiligheid en bloed, onrechtvaardigheid en hoop. Holley bedient zich van een soort impressionistische poëzie, super persoonlijk. Hij neemt een overduidelijk standpunt in (Black Lives Matter) en staat stil bij de hedendaagse Amerikaanse politiek. Je moet denken aan Bob Dylan, Joni Mitchell, Joanna Newsom en vooral Gil Scott-Heron. Tekst: Konkurrent
- Abyskiss – Adrianne Lenker
Met Big Thief bracht Adrianne Lenker twee prachtige albums uit met zeer persoonlijke songs die, ook vanwege schitterende concerten (o.a. Paradiso, Amsterdam) , alleen maar aan zeggingskracht hebben gewonnen. Solo zet ze de stijgende lijn gewoon door. Puur en ingetogen, warm en adembenemend zoals de mooiste Big Thief Ballads.
- Dur Dur Of Somalia Volume 1 & 2 – Dur-Dur Band
Absolute parel uit de Afrikaanse archieven, op het onvolprezen Analog Africa label. Ontstaan in 1980 werden ze al snel de populairste band in hun land, en terecht. De combinatie van traditionele Somalische muziek, funk en disco is onweerstaanbaar goed. En de wat roestige sound is heerlijk. De meest funky band uit Somalië!
- In the shadows (again) – Garrett T. Caps
Nieuwkomer Garrett T. Capps blaast je van je sokken met zijn space country
Een goed begin is het halve werk moet Garrett T. Capps gedacht hebben, want na de weergaloze openingstrack speelt de Texaanse muzikant een gewonnen wedstrijd. Op zijn nieuwe plaat kan de Amerikaan uit de voeten met countryrock die herinnert aan vervlogen tijden, maar in zijn beste songs creëert Garrett T. Capps zijn eigen space country en maakt hij diepe indruk met een wonderschone instrumentatie, doorleefde vocalen en muziek die nadrukkelijk buiten de lijntjes van de traditionele countryrock kleurt. Het schaart In The Shadows (Again) onder de interessantere rootsplaten van het jaar. Tekst: E. Zijleman – De krenten uit de Pop
- >>> – Beak>
Slowly and unassumingly, BEAK> have built up a pretty remarkable catalogue of sludgy motorik, bleak psychedelia, and low-slung oddities. Their latest album, >>>, is perhaps their most melodic and crisply defined work yet – maybe, as their label Invada Records suggest, in response to “the infinite cut & paste fuzz pedal kraut bands on the planet.”
Lead single Brean Down is sullen but strangely anthemic, a two note bassline and gently squalling guitars sitting underneath a wistful vocal melody. Birthday Suit nods to the soundtrack aesthetic that has (explicitly or implicitly) informed much of BEAK> member Geoff Barrow’s post Portishead output. RSI has the same jittery, washed out, sensuality that reverberates through Dutch producer Dollkraut’s excellently unsettling output. And Where We Fall is a vocal-led, rhythmic piece of folk-noir, and is an evocative and striking conclusion to the album, drawing on the oddball occultism that DIY labels like Devon Folklore Tapes shine a murky light on. Tekst: A. Corner, Crack Magazine
- Muunduja – Maarja Nuut & Ruum
Taal kan wel eens afleiden van de muziek. Daar zal bij het debuutalbum “Muunduja” van Maarja Nuut & Ruum geen sprake van zijn. Want na al die jaren heb ik het Ests nog altijd niet onder de knie. Er zit dus niets anders op dan naar de zang van Nuut te luisteren als een extra instrument.Dat komt goed uit. Ze staat namelijk ook te boek als stemkunstenaar. Niet alle negen composities bevatten overigens haar stem. Op ‘Muutuja’ is bijvoorbeeld een hoofdrol weggelegd voor haar vioolspel. Door Ruum met een duistere soundscape omsingeld.
Extra emotionele lading van Maarja Nuut & Ruum: Op ‘Hamed kadunud’ is wel de stem van Nuut te horen. Het zorgt direct voor een extra emotionele lading. Samen met het vioolspel en het electronische arrangement verandert het nummer langzaam in een mantra. Op ‘Mahe’ horen we Nuut haar stem weer tot kunst verheffen. Het vioolspel lijkt haar roep te beantwoorden.
Radiohead: Op ‘Kuud kuulami’ keert haar stem gesampled à la Radiohead weer terug. Het instrumentarium op ‘Miniature C’ houdt het midden tussen een kerk- en draaiorgel, langzaam verworden tot chaos. Die ook opeens weer verdwenen is.
Schaarse momenten: Sfeervol en knap is de muziek van Maarja Nuut & Ruum zeker. Maar de momenten waarbij je dit album kunt opzetten zullen denk ik wel schaars zijn. Bij voorkeur aan het einde van de nacht als het eerste zonlicht de schemering verdrijft. Tekst: In de ban van
Alle albumtips hebben we hieronder integraal in een handige Spotify-lijst gezet. Beluister ze allemaal!
Onze regelmatig ververste Fernweh Magazine-lijst volgen op Spotify kan natuurlijk ook [gebruikersnaam: fernweh-magazine, Naam playlist: ‘FERNWEH albums vd week TIP’]. Daarin zetten we steevast de meest interessante nieuwe albumreleases van de week.
[De eerste 2 nummers overslaan. Die staan erin vanwege een bug in Spotify. Onze Minions krijgen die nummers maar niet verwijderd… De lijst begint dus op #3]
–